Waagmeestersstraat 17, 2871 GK Schoonhoven +31(0)182-359997

De gezondheid van de Stabij is, ondanks de kleine populatie, gelukkig relatief goed. De rasverenigingen en de fokkers doen er alles aan om dat zo te houden. Desondanks zien we bepaalde aandoeningen min of meer regelmatig terug.

Het fokbeleid van de rasverenigingen is erop gericht om deze zoveel mogelijk te beperken. Dat is nog niet zo eenvoudig want de oorzaak is niet altijd duidelijk en ook niet altijd erfelijk. Er mogen niet te veel honden van de fokkerij uitgesloten worden, want dan verliezen we erfelijk materiaal. Dat zorgt onvermijdelijk voor een hoger inteeltpercentage, en dat kan weer leiden tot juist méér erfelijke gezondheidsproblemen. We staan dus voor een uitdaging!

Hieronder staan in het kort de problemen die bij de stabijhoun bekend zijn, hoe vaak (of hoe weinig) ze voorkomen in de populatie, en hoe de vereniging ermee omgaat.

 

Heupdysplasie (HD)

HDfotoHeupdysplasie is een ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten, veroorzaakt door zowel erfelijke factoren als milieufactoren. Symptomen zijn moeite met opstaan en kreupelheid aan de achterhand. HD kan worden vastgesteld door het maken van röntgenfoto’s van de heupgewrichten.

Uitslag HD-A is het beste, HD-E het slechtst.
Hoe vaak komt het voor: zo’n 3 à 4 keer per jaar wordt röntgenologisch HD-D bij een stabij geconstateerd, klinische klachten worden daarbij echter zelden gemeld. Slechts een heel enkele keer is kreupelheid gezien die een operatie nodig maakte. HD E is de afgelopen 10 jaar één keer vastgesteld.
Het fokbeleid van de rasverenigingen: HD-onderzoek is verplicht. Er mag gefokt worden met de uitslagen A, B en C, waarbij B en C uitsluitend gepaard mogen worden aan A of B. Met HD D en E mag niet worden gefokt.

 

EDElleboogdysplasie (ED)

Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor 3 soorten ontwikkelingsstoornissen aan de ellebooggewrichten, veroorzaakt door zowel erfelijke als milieufactoren. Lijders vertonen kreupelheid aan de voorbenen. ED kan worden vastgesteld door het maken van röntgenfoto’s, dragers kunnen er niet mee herkend worden.
Hoe vaak komt het voor: gemiddeld 3 à 4 keer per jaar wordt ED bij een stabij gemeld, de honden lopen kreupel en moeten dan veelal geopereerd worden. Er is een goede prognose als er op tijd ingegrepen wordt.
Het fokbeleid van de rasverenigingen: ED onderzoek is niet verplicht. Met lijders en bewezen dragers mag niet worden gefokt (een bewezen drager is een hond die dezelfde aandoening in 2 verschillende nesten heeft doorgegeven). Directe familieleden van een lijder mogen niet gecombineerd worden met honden die ook lijders onder hun directe familieleden hebben.

 

Epilepsie

Bij epilepsie treedt er plotseling een storing in de hersenen op, waarbij een hond de controle verliest over een deel van zijn lichaamsfuncties: hij valt om, krijgt hevige spierkrampen, kan gaan schuimbekken en hij kan zijn urine of ontlasting laten lopen. Er zijn echter ook mildere uitingsvormen. Epilepsie kan erfelijk zijn maar ook veroorzaakt worden door milieufactoren. De erfelijke vorm openbaart zich bij de stabij meestal rond de twee jaar.
Hoe vaak komt het voor: gemiddeld krijgen rasverenigingen 4 meldingen per jaar. Voordat het fokbeleid hierop werd ingesteld, kwam epilepsie vaker voor.
Het fokbeleid van de rasverenigingen: preventief onderzoek naar dragers is helaas niet mogelijk. Met lijders en bewezen dragers mag niet worden gefokt (een bewezen drager is een hond die dezelfde aandoening in 2 verschillende nesten heeft doorgegeven). Directe familieleden van een lijder mogen niet gecombineerd worden met honden die ook lijders onder hun directe familieleden hebben.

 

Persisterende Ductus Arteriosus (PDA)

Een hartaandoening die ook wel Ductus Botalli wordt genoemd. Bij de pupcontrole van de dierenarts op de leeftijd van 6 à 7 weken is een luid ‘machinekamergeruis’ te horen aan de linkerzijde van het hart. Oorzaak is het niet sluiten van een belangrijk bloedvat rond de geboorte. De oorzaak kan spontaan en geïsoleerd tot één geval zijn, maar ook erfelijk bepaald zijn. Indien niet behandeld, overlijdt de patiënt uiteindelijk aan hartfalen. Bij tijdig operatief ingrijpen is de prognose uitstekend.
Hoe vaak komt het voor: PDA wordt in 2 à 3 nesten per jaar geconstateerd. Dat aantal lijkt wat te stijgen, reden om daar extra onderzoek naar te (laten) doen.
Het fokbeleid van de rasverenigingen: preventief onderzoek naar dragers is helaas niet mogelijk. Met lijders en bewezen dragers mag niet worden gefokt (een bewezen drager is een hond die dezelfde aandoening in 2 verschillende nesten heeft doorgegeven). Directe familieleden van een lijder mogen niet gecombineerd worden met honden die ook lijders onder hun directe familieleden hebben.

 

Neurologische afwijking

Een relatief nieuw probleem waarvan we nog niet weten wat de oorzaak is. We gaan uit van een erfelijk neurologisch probleem. Rond de 6 weken gaan pups afwijkend en dwangmatig gedrag vertonen: steeds dezelfde beweging herhalen, rondjes draaien, achteruit of heen en weer lopen. Lijders hebben een overmatige bewegingsdrang, eten slecht, vermageren sterk en overlijden binnen enkele maanden.
Hoe vaak komt het voor: het is tot nu toe in een aantal nesten geconstateerd
Het fokbeleid van de rasverenigingen: er is onderzoek gedaan naar de oorzaak, in samenwerking met de Universiteit van Utrecht. De mutatie is inmiddels gevonden en er is een DNA-test beschikbaar die vrije honden van dragers kan onderscheiden. Tijdens de BALV van 30 mei 2015 heeft Onze Stabyhoun het voorstel aangenomen om deze test verplicht te stellen voor fokdieren. De NVSW heeft hetzelfde gedaan tijdens de ALV van 20 juni 2015.

 

Von Willebrands Disease, Type I (VWD)

vWD is een bloedstollingsafwijking die in 3 types voorkomt. Bij de stabij is Type I geconstateerd, de meest milde vorm. Hierbij is er een verminderde aanmaak van een bepaalde stollingsfactor waardoor honden een verlengde bloedtijd kunnen laten zien. Eigenaren merken vaak niets aan hun hond. Dragers lopen weinig tot geen risico, maar lijders kunnen bij grotere verwondingen en operaties problemen krijgen. Er is een DNA-test beschikbaar die lijders, dragers en vrije honden kan identificeren.
Hoe vaak komt het voor: ruwweg een kwart van de stabijpopulatie is vrij van VWD, de helft drager en een kwart lijder. Klinische klachten worden zelden gemeld.
Het fokbeleid van de rasverenigingen: er is geen fokbeleid voor VWD, de DNA-test is niet verplicht.

 

Sporadisch worden andere gezondheidsproblemen gemeld waarbij we lang niet altijd kunnen vaststellen of het een geïsoleerd geval betreft of dat het erfelijk bepaald is. Met deze honden mag in ieder geval niet worden gefokt. Een fokker die lijnen wil kruisen waarin hetzelfde probleem aan beide kanten werd gezien, wordt door de FAC gewezen op het risico.

Onderzoek en registratie gezondheid

Gezondheidsproblemen worden geregistreerd in de database ZooEasy gebruikt door de rasverenigingen. De vereniging is daarbij afhankelijk van meldingen van eigenaren en fokkers. Alle stabijhouneigenaren krijgen voorafgaand aan de fokkersdag/nakomelingendag een gezondheidsenquête, als de honden 1 tot 1,5 jaar oud zijn.

De verenigingen hameren op het melden van problemen. Indien een trend wordt gesignaleerd, wordt daar fokbeleid op ontwikkeld.